Iets wat ik toch altijd enorm fascinerend vindt is wel onze maan. Graag kijk ik even als hij ’s nachts weer aan de hemel verschijnt. En hoewel hij natuurlijk redelijk vast van vorm is ziet hij er toch altijd weer anders uit. Soms is het slechts een dun sikkeltje, de andere keer is hij zo fel dat je ’s nachts zonder verlichting een boek kan lezen. Soms verschijnt hij groter doordat hij zich dichter bij de aarde bevindt en andere keren is hij weer klein.
Bovendien is hij er in allerlei kleuren: wit/grijs, zilver, oranjebruin of blauw. Uiteraard veranderd hij zelf niet van kleur maar komt dit door het verlichte oppervlak wat wij zien. Bij volle maan kan hij daarom blauwachtig lijken door het Purkinje-effect. Staat hij laag aan de horizon dan lijkt hij opeens oranje. Dit komt doordat het licht dan een langere afstand door de atmosfeer moet afleggen. De atmosfeer filtert als het ware het licht van blauwe golflengte eruit waardoor hij rood of geel oogt.
Maar wie de laatste tijd goed opgelet heeft ziet behalve de maan nog een ander heel fel hemellichaam. Je ziet deze ‘ster’ net na zonsondergang of net voor zonsopgang aan de hemel staan. Soms zelf al als het nog licht is. Het is de planeet Venus. Na de zon en de maan is het het meest heldere object aan de hemel. Bovendien is Venus een zogenaamde binnenplaneet, dat betekend dat hij in een kleinere baan rond de zon cirkelt dan de aarde. Hierdoor zien wij Venus soms vol en soms als sikkeltje, net als de maan.