Het was eigenlijk dit jaar de bedoeling om naar de Ardennen op vakantie te gaan in de meivakantie. Door alle reisbeperkingen was dit niet mogelijk. Gelukkig is er genoeg te zien in ons eigen land. Daarom huurde we ditmaal een huisje in Drenthe. We vonden een prachtig plekje in Doldersum. Gelegen op een prachtig bosperceel vlakbij de Doldersumse hei, het kronkelende beekje genaamd de Vledder Aa en het Nationaal Park Drents- Friese Wold.
Samen met Arné, Gerrinda en Rhodé brachten we er een weekje door. Vrijwel direct bij aankomst over een hobbelig paadje zagen we vanaf de eettafel een eekhoorn. De rest van de week hielden we bij de maaltijden onze blik naar buiten gericht. Regelmatig zagen we de kleine rooie rakkers van boom naar boom springen of in hun nest kruipen. Ook Jente wist ze al snel aan te wijzen. Ook waren er veel vogels in de prachtige natuurtuin om ons huisje. We zagen geelgors, bonte specht, goudvink, vliegenvanger, bonte vliegenvanger en zwartkop naast het ‘normale’ vliegverkeer. Veel vogeltjes broedde in de nestkastje in de tuin.
’s Avonds fietste we de eerste routes door het bos en over de heide. Veel fietsroutes zijn er gevolgd. Ons zitvlees werd flink gepijnigd maar wat een prachtige momenten leverde dit op.
De volgende ochtend had Peter de eerste kraanvogel voor zijn lens. We hadden gehoopt, maar zeker niet verwacht kraanvogels te zien. Gedurende de vakantie volgende nog veel ontmoetingen. Het hoogtepunt kwam pas aan het eind van de vakantie. Peter had samen met Arné een mooie route gefietst. We hadden wielewalen gehoord en zien vliegen. We waren juist van plan richting huis te gaan toen Peter een klapband kreeg. We besloten dat Peter naar een ven zou lopen en Arné ondertussen de auto zou halen. Terwijl Peter wat verveeld bij het ven staat te wachten ziet hij opeens twee kraanvogels. De vogels zien hem wel maar vliegen niet weg. Snel gaat Peter terug naar zijn fiets en wacht vol spanning op Arné. Hij hoopt dat hij ze ook nog kan zien. Als Arné terug is sprinten we er naar toe. Er blijkt nog één kraanvogel te lopen. We wachten en maken foto’s. Opeens begint de kraanvogel te roepen. Het geluid draagt kilometers ver. En ja hoor, na enkele minuten komt daar de tweede kraanvogel aangevlogen. We blijven de dieren volgen. Het is ons een raadsel waarom de vogels die ons wel degelijk kunnen zien niet wegvliegen, totdat we ontdekken dat het een broedplek is. In het midden van het ven is een nest gemaakt van plantmateriaal. Nu we dit realiseren maken we ons weg in de hoop dat de vogels ongestoord aan de slag kunnen om nageslacht te producen.
Dit is slechts één voorbeeld van de vele schitterende ontmoetingen. We hebben geoorde futen op enkele meters voor onze lens zien zwemmen. Een tureluur die zich echt niets aantrok van een auto met ons erin die vlakbij hem stopte. Koren van boomkikkers die ’s nachts om het hardst kwaken. Maar eigenlijk kan ik zo onbeperkt doorgaan met benoemen wat voor moois we allemaal hebben gezien. Ik hoop dat de foto’s enigszins een beeld geven van onze belevenissen. Dus doe even je ogen dicht en stel je voor dat je ’s ochtends wakker wordt. Je doet de deur open terwijl het nog schemerig is en hoort ongelooflijk veel vogels fluiten. Je stapt in je kaplaarzen en bemerkt dat ze helaas nog niet helemaal droog zijn. Dat nare gaatje onderin zorgt ervoor dat je de hele week natte sokken hebt. De kou stroomt je tegemoet en nadat je even in je ogen hebt gewreven stap je met camera om je nek op de fiets. Reeën kijken verdwaasd op als je langs fietst. Zachtjes komen de eerste ochtendgloren over de hei je tegemoet. De lucht kleurt prachtig roze. Je ziet dit: