De laatste week van april zaten we een weekje in de Ardennen. Helaas was april voor ons echt een kwakkelmaand. Nadat we eerste allemaal corona hadden gehad kregen Jente en Amélie waterpokken. Jente was er erg ziek van maar bleek naast de pokken ook griep te hebben. Vervolgens kregen we allemaal griep. Peter hield keelontsteking maar het meeste leek over toen we op vakantie gingen. Maar helaas toen we eenmaal in de Ardennen waren kreeg Peter een terugval. Met een opgezwollen lymfeklier, oogontsteking, oorontsteking, zere keel en neusverkoudheid beleef je zo’n week vakantie toch anders als normaal. Zelfs zijn stem raakte hij kwijt. Gelukkig floten de vogels iedere ochtend prachtige liedjes. Vanaf de ontbijttafel konden we genieten van een zwartkop paartje die om het hardst hun liedjes lieten horen.
Bovendien vermaakten de kinderen zich goed en kregen we hulp van opa en oma Karels die vlakbij op vakantie waren. En zo konden we toch genieten. We hebben in de beek gespeeld, bloemen gezocht (het bos stond volop in bloem met sleutelbloemen, bosanemonen, maarts viooltje en pinksterbloemen), gewandeld, gebakjes gegeten, urenlang geschommeld, naar wild gespeurd en gebarbecued. Kortom we hebben een heerlijke vakantie gehad.
Het wild was ook goed vertegenwoordigd met als hoogtepunt een wilde kat. De bevers hadden dit jaar het terrein rond het huisje omgevormd tot een merengebied en lieten zich ook goed zien. Jente heeft er steeds meer oog voor. Jente mocht af en toe ’s avonds mee wildspeuren vanuit de auto en zag edelherten, reeën en vossen. Als opa dan voor haar idee te hard: kijk edelherten!” roept gaat haar vingertje voor haar mond en spreekt ze opa streng toe: “sssssst opa, anders worden ze bang!”. ’s Nachts sloop de wasbeer rond het huisje en konden we vanuit haar slaapkamer raam naar dit aparte beestje kijken.