Zachte blaffende geluiden. Geen geritsel of voetstappen. Ik luister nog eens goed: het komt dichterbij. Zou dat…? Echt waar…? Terwijl ik wakker wordt van deze geluiden en om me heen probeer te kijken ontdek ik wat de Sahel met je doet: mijn ogen voelen aan alsof ze gezandstraald zijn en op een heldere sterrenhemel na zie ik geen hand voor ogen.
‘Mijn zaklamp’ flitst het door me heen. ‘Waar is nou die felle zaklamp?’ Zodra ik mijn hand wil uitsteken naar de grond realiseer ik me dat ik buiten lig. Op een Hausa bed onder een klamboe. De klamboe is zorgvuldig ingestopt onder de matras om ongedierte als gekko’s, spinnen, loopkevers, schorpioenen en ander ongewenst gespuis uit m’n bed te houden. Snel naar een zaklamp op de grond grissen zit er niet bij. Fel is de meegenomen zaklamp evenmin en goede kwaliteit batterijen zijn lokaal moeilijk verkrijgbaar. Bovendien is het niet zonder risico om in het duister door de natuur te struinen waar onbekende giftige beesten op strooptocht zijn. Omdat ik mijn ogen amper open krijg door de droge lucht gemengd met fijn stof leg ik mij neer bij de situatie. Mijn lippen zijn gescheurd van de droge lucht die met een zwoele wind over het bed waait. Ik draai me om en blijf luisteren naar roepende woestijnvossen die vanaf twee locaties heel dichtbij zijn. Volgende keer toch die MagLite onder m’n kussen leggen!
De volgende morgen vinden we twee locaties waar de vossen holen hebben gegraven.